Kan de geschiedenis zich herhalen?
De watersnood van 1953, meestal aangeduid als de Watersnoodramp of Februariramp en aanvankelijk ook wel als Sint-Ignatiusvloed of Beatrixvloed, voltrok zich in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953. De ramp was het gevolg van een combinatie van zware storm uit storm uit noordwestelijke richting, met een ongunstig daarmee samenvallend tijdstip van vloed en springtij. Het water in de trechtervormige zuidelijke Noordzee steeg daardoor tot extreme hoogte. Te Vlissingen, Hoek van Holland, IJmuiden en Harlingen werd de hoogste waterstand in 100 jaar gemeten, respectievelijk 4m55, 3m85, 3m85 en 3m85 hoger dan Normaal Amsterdams Peil (NAP) Het gevolg was dat veel dijken overspoeld werden en doorbraken. Hele eilanden en landstreken inclusief steden en dorpen raakten overstroomd; dit leidde tot veel slachtoffers en grote schade.
Het aantal doden bedroeg 1836 in Nederland.
Bovenstaande is een extract van een verslag van de gebeurtenissen in de nacht van 31 januari 1953 op 1 februari 1953.
Een kil, koud verslag van een gebeurtenis die voor velen die het meemaakten erger, dramatischer was dan deze woorden weergeven. Hoe kan het, vragen wij ons nu, deze dag, 70 jaar later af, dat dit kon gebeuren. En . . kan het weer gebeuren? Kunnen we hier iets tegen doen.
De eerste vraag is moeilijk te beantwoorden. Maar van specialisten op waterbouwkundig gebied en meteorologen horen we dat, wanneer net als in 1953, een aantal dramatisch gevaarlijke natuurlijke situaties zich opnieuw samen voordoen dan is de kans aanwezig dat er aanzienlijke schade ontstaat met mogelijk ook overstromingsrisico. Maar dat de kans op een ramp als in 1953 met een gelijksoortige samenloop van unieke gebeurtenissen weer plaats vindt op een schaal van toen, lijkt onwaarschijnlijk. Bovendien hebben we niet stilgezeten. Als antwoord/reactie op de ramp van 1953, zijn de Deltawerken ontworpen en gerealiseerd. Als gevolg van de ramp van 1953, die zich niet tot Zeeland en Zuid-Holland beperkte, is er meer en duidelijker wetgeving gekomen, zijn de taken om het land te beschermen tegen hoogwater (van Rivieren, uit de lucht en vanuit de Zee), duidelijker omschreven en is een groot deel van deze toezicht en uitvoeringstaken bij de Waterschappen gelegd.